Anno 2012 Hoe (over)leef je als antroposofische zorggemeenschap?

Door Redactie - In: diversen - 1 april 2012

Tekst I Petra Essink   Foto’s I Jos Groen, en uit het archief van Ygdrasil


Het wordt er anno 2012 niet makkelijker op om als antroposofische zorginstelling je waarden overeind te houden. Een interview met Karin Kooiman (48 jaar), oprichtster en directeur van Ygdrasil, een antroposofische woon-werkgemeenschap met locaties in onder andere Wijhe en Olst, over de zoektocht naar een eigentijdse antroposofische manier van zorgen en begeleiden van in totaal zestig bewoners met een beperking   

Anno 2012 Hoe (over)leef je als antroposofische zorggemeenschap?

Vraag naar een eigen leven

‘Ygdrasil is voortgekomen uit een vraag van bewoners die destijds op Overkempe woonden. Mijn toenmalige partner en ik werkten daar in die tijd als groepsleiders. Daarvóór had ik vanaf mijn 21e enkele jaren op de Michaelshoeve in Brummen gewerkt. Daar maakte ik kennis met de antroposofie. Dat was voor mij heel indrukwekkend en het voelde als een herkenning.

De vraag die de bewoners destijds stelden was naar een “zo gewoon mogelijk leven in de maatschappij”. Wij woonden in die tijd op een grote boerderij met veel ruimte, land en dieren. Dat alles wilden we graag delen. De vraag van die bewoners en onze overvloed aan ruimte vielen op dat moment gewoon samen en in 1998 verhuisden de eerste bewoners naar onze boerderij. We bestaan nu bijna vijftien jaar en Ygdrasil is uitgegroeid tot een gemeenschap met zes woonlocaties, dagbesteding en ambulante begeleiding. Tot op de dag van vandaag is die allereerste vraag nog steeds onze leidraad: onze bewoners een leven te bieden, zo gewoon mogelijk in de maatschappij.’

Antroposofie in essentie

Op de vraag wat Ygdrasil tot een antroposofische zorginstelling maakt antwoordt Karin: ‘Bij een aanvraag voor een plaatsing is onze belangrijkste vraag onafhankelijk van leeftijd, beperking of indicatie: past deze persoon hier als mens? De daaraan ten grondslag liggende vraag die wij stellen is: welk doel heeft deze mens in zijn of haar leven? Daarover kun je niets aflezen uit de indicatieformulieren. Laatst kwam er een jongen van vijftien jaar kennismaken in een groep. Hij was bijna doof en bijna blind. Hij leefde grotendeels op sondevoeding en had de hele dag fysieke begeleiding nodig. De ontmoeting met de medebewoners en begeleiders was zo bijzonder en zo prachtig dat iedereen wilde dat hij hier kwam wonen. We doen er dan alles aan om zo’n plaatsing mogelijk te maken, ook als de indicatie niet helemaal lijkt te passen.’

‘Wij hebben vanaf dag één het streven gehad om de essentie te pakken van de antroposofie. Dat betekende voor ons dat we een heleboel uiterlijk herkenbare antroposofische dingen hebben losgelaten. En dat zeg ik met groot respect voor de plekken waar ze het wel doen, want gebruiken van jaarfeesten, spreuken, kleding en inrichting hebben heel goede kanten. Bij ons is het iedere dag opnieuw zoeken naar de kern van de antroposofie tot essentie geworden. Zo gaan we niet standaard vliegeren met Michaël en langs de huizen met Sint-Maarten. Met Michaël gaan we wel aan de slag met thema’s als met moed, durf, met naar binnen keren. Bijvoorbeeld door het organiseren van een roofvogelshow. Het vasthouden van een gigantische arend of het aaien van een uil, daar heb je veel moed voor nodig. Soms slaan we ook de plank ook mis. Dan zeggen we achteraf: “dat had niets met Sint-Maarten te maken.” Dat geeft niets.’

‘Zo blijven we ook in discussie over de kwaliteit van onze voeding. Een biologische kip overgevlogen uit Israël, wel bio, maar 17 euro/kg bijvoorbeeld schiet z’n doel voorbij. Daar hebben we het dan over. Als je dan heel graag kip wilt eten, dan maar een keertje uit de supermarkt. Niets is bij ons doel op zich, maar alles is een middel met als doel ontwikkeling van onszelf en elkaar te bewerkstelligen. Wij hebben het idee dat we een woon-werkgemeenschap zijn. We kennen elkaar, we zetten ons in voor elkaar en we zijn zo veel mogelijk betrokken bij elkaar. Laatst zei iemand: “Ik krijg ontzettend jeuk van het woord gemeenschap”. Dan hebben we het daar over. Bij alles wat wij doen gaat het meer over het nadenken en het gesprek over de dingen, het stimuleren van bewustzijn, dan over de feiten op zich.’

Betrokken bij biografie

‘Onze medewerkers krijgen een opleiding van het Edith Maryon college* aangeboden. Of ze die daadwerkelijk doen is aan hen. We proberen ieder jaar een stukje antroposofie binnen te halen in de vorm van een lezing of een cursus. In ons kerstpakket van afgelopen jaar zat een boek over antroposofie of een aan de antroposofie gerelateerd onderwerp. Als dat boek uit is, kunnen we het ruilen in de bibliotheek voor een ander. Dan geef je een stukje goud. Maar als je geen zin hebt om te lezen, is het ook goed.’

‘Onze sollicitatiegesprekken duren altijd kort. Ga eerst maar eens werken in de groep. In de ontmoeting, in de interactie met de andere mens met of zonder beperking blijkt veel duidelijker wie je bent. Er zijn hier veel medewerkers, die veel antroposofischer zijn dan ze denken, door de mens die ze zijn. Snap je wat ik bedoel? Het zit hem wat ons betreft in de manier van denken over je medemens en de omgangsvorm met elkaar. Als iemand hier met nieuwsgierigheid en met verwondering binnenkomt, dan zegt dat voor mij voldoende. Als je vanuit jezelf betrokken bent bij de biografie van de bewoners dan heb je daar gevoel en talent voor.’

Diep geraakt

Karin: ‘Wij draaien financieel redelijk goed. Al onze bewoners zijn geïndiceerd, wij hebben een kwaliteitssysteem (HKZ), en voldoen aan alle wettelijke eisen. Hierin zijn wij modern en meegegaan in de tijd. Toch heb ik zorgen. Onze blikrichting en die vanuit de wetgeving lopen met het jaar meer uiteen. Er komen steeds meer regels die ons ertoe dwingen ons bezig te houden met de ingewikkelde financiering via de ZZP-indicatie (hoe groter de beperking, hoe meer geld) en doelgroepenbeleid. Om de financiering rond te krijgen, word ik gedwongen me meer dan me lief is bezig te houden met werkzaamheden rondom wet- en regelgeving. Wij kijken naar de mens achter de beperking en willen uit principe niemand op voorhand weigeren of indelen naar ZZP, er is me heel veel aan gelegen om die werkwijze te handhaven. De betrokkenheid, het werken aan gemeenschapsvorming, de aandacht voor ontmoetingen, de blik op de mens achter de beperking. Alles waar wij in geloven moeten we steeds meer bevechten. Het is een moei­lijke taak in deze tijd leidinggevende te zijn van een antro­posofische zorginstelling.’

‘Ik ben diep geraakt door de ontwikkelingen op Overkempe en Michaelshoeve, beide onderdeel van de Zonnehuizen. Wij zijn uit hen geboren en uit hen groot geworden, meerdere collega’s hebben daar hun roots. Mijn gedachtengoed is daar gevormd.

We praten veel over wat er op de Zonnehuizen gebeurt. “Wat zegt het ons?”, vragen wij ons af. Vijftien jaar geleden zouden we bijna onder de vlag van Overkempe beginnen. Op het laatste moment zijn we toch als zelfstandige stichting gestart. Ook hebben we een lange tijd overlegd over deelname aan de zogenaamde Bellisgroep, een overkoepelend orgaan van onder andere Overkempe en Michaelshoeve. Toen er contracten en intentieverklaringen bij kwamen kijken, zijn wij afgehaakt. Een van mijn redenen om niet te willen samengaan, was dat ik met iedereen wil samenwerken, maar met niemand bindende contracten wil aangaan. Dit vanuit het idee dat, wanneer de ontmoeting klaar is, je in vrijheid verder moet kunnen gaan met de rest van je leven en voor een nieuwe samenwerkingsvorm moet kunnen kiezen. Op dit moment lijkt dat onze redding te zijn. En met terugwerkende kracht denk ik nu “ik heb gelukkig goed geluisterd”. We werken met meerdere instellingen samen, maar merken wel dat we veel dingen net anders doen. Maar wat doen wij dan anders? Wat is het bestaansrecht van Ygdrasil? Dat is de vraag die ons op dit moment ten diepste bezighoudt.’